Grenzen van de productietechnologie

Materiaal met karakter

Plooien en vouwen

Tijdens het snijden en wikkelen kunnen fijne vouwen ontstaan. Ze zijn vooral zichtbaar tegen het licht als er lichte kleuren worden gebruikt. Deze plooien hebben geen invloed op de functie of duurzaamheid, ze zijn een normaal neveneffect van het materiaal.

Golvend in het naadgebied

Luifeldoeken bestaan uit verschillende panelen die zorgvuldig aan elkaar genaaid zijn. Bij het oprollen bedekt de bovenste laag stof een iets langere afstand dan de onderste laag, waardoor er een lichte golving kan ontstaan langs de naden.
Dit is technisch niet te voorkomen en heeft geen invloed op de spanning of levensduur van de stof.

Honingraatvorming

Luifeldoeken worden in de buitenwaartse richting genaaid, zodat de trekspanning op de kettingdraden werkt, die dichter geweven zijn dan de inslagdraden.

Afhankelijk van de weersomstandigheden en de doekgrootte ontstaat hierdoor een honingraateffect. Bij ongunstig licht of natte omstandigheden - vooral als de stof nat is ingelopen - is dit effect sterker.

De helling van het doek moet minstens 14° zijn, zodat regenwater gemakkelijk kan weglopen. Dit voorkomt ook de vorming van waterzakken of vuilstrepen.

De honingraatvorming kan zich tot in het midden van de stof uitstrekken, maar heeft geen invloed op de kwaliteit, functie of levensduur van de stof.

Zichtbare stofranden met gemengde garens

De moderne gemengde garens in onze collecties creëren levendige kleureffecten met lichte en donkere draden.
Dit zorgt voor subtiele kleurnuances op de raakvlakken tussen de garens. Dit is geen fout, maar onvermijdelijk bij gemengde garens, maar wordt pas duidelijk bij nadere inspectie.